De Tijd

Gepost op July 5, 2005 door

Tijd is geld, zeker als je zoveel verdient als ik. Ook vorige week dinsdag had ik derhalve een strak schema opgesteld om mijn dag met zo weinig mogelijk tijdverlies tot een bewust succesvolle dag te maken. Daar gaan we: 10:30 opstaan, 11:00 krant lezen met koffie, 12:00 wandelen, 13:00 letters typen, 17:30 op Utrecht CS een cd van Gordon Lightfoot overhandigen aan G. en biertjes met hem drinken, 18:00 G. overhandigen aan zijn volgende afspraak op het meetingpoint.

De ervaren timemanagementconsultant ziet het al: het zwaartepunt van deze dag lag op het halve uur tussen half zes en zes. Hoeveel biertjes zou ik in die – toch vrij korte – tijdsspanne kunnen drinken? Veertien? Vijftien? G. ‘spuugde er ook niet in’, dus de tien moesten we in ieder geval kunnen halen. Alles wat daarna kwam, was mooi meegenomen – een bewering die eigenlijk niet alleen voor dat halve uur, maar voor het hele leven geldt, dacht ik grimmig.

Ook G. is bewust succesvol, dus stond hij al op het meetingpoint toen ik daar om exact 17:30 uur aan kwam wandelen. Twee minuten later liepen we de voormalige stationsrestauratie in, die een extreme makeover (home edition) heeft ondergaan en nu De Tijd heet. Goedkeurend liet ik mijn blik over het interieur gaan. ‘Het is hier mooi geworden!’ zei ik tegen G. ‘Alles geverfd in frisse koeleuren… Nieuwe bar met geinige krukken… Vergaderzaal… Je kunt daar in een hoekje zelfs internetten, zie ik… Ja, dit ziet er goed uit! Utrecht spreekt een woordje mee! Als ik boven op de Dom sta!’

We werden opgemerkt door een vriendelijke jongeman die zich gedroeg alsof hij aan het werk was.
‘Kan ik u misschien helpen?’ vroeg hij vriendelijk.
‘Ja,’ antwoordde ik vriendelijk, ‘heeft u misschien een tafeltje waaraan G. en ik een paar biertjes kunnen drinken?’
‘Natuurlijk,’ zei hij vriendelijk, en wees ons een tafeltje.
‘Mooi,’ zei ik vriendelijk. ‘Kan ik bij u meteen twee bier bestellen? We zijn nogal in een hurry, moet u weten.’
‘Nee, dat kan helaas niet,’ antwoordde hij vriendelijk, ‘ik doe geen bestellingen. Ik zal een collega sturen.’ Met een vriendelijke glimlach bestorven op zijn gezicht beende hij weg, richting bar. Zouden we hem ooit nog terugzien?

Daar zaten we dan, G. en ik, met de cd van Gordon Lightfoot tussen ons in. We praatten honderduit over onze succesvolle levens en die van onze al even succesvolle vrienden.
‘Hoe is het eigenlijk met A.J.?’ vroeg ik dorstig, en keek nog eens rond. Er liepen een hoop serveersters in ons gedeelte, maar geen van hen kwam naar ons tafeltje toe. Op mijn eigen manier probeerde ik oogcontact met een toevallig langslopende serveerster te maken en zowaar, ik had succes.
‘Ik kom zo bij u!’ zei ze vriendelijk.
‘Mooi,’ zei ik dorstig.
‘A.J. heeft zijn priesteropleiding succesvol afgerond,’ zei G. dorstig.
‘God ja, die priesteropleiding,’ zei ik dorstig.

‘En hoe is het met Paalman?’ vroeg G. dorstig.
‘Die is weer in training voor een wielerklassieker,’ zei ik dorstig. ‘Vorige week op mijn verjaardag heeft hij 42 Bitter Lemon gedronken. Daarna is hij midden in de nacht nog tweehonderd kilometer gaan koersen. Uiteindelijk heeft de politie hem op de A 28 bij Hoogeveen van de weg geplukt.’
‘Wat een klasbak is het ook,’ zei G. dorstig.
‘Inderdaad, een klinkenfahrer zou ik hem niet willen noemen,’ etaleerde ik dorstig mijn kennis van het wielerjargon.

De serveerster liep weer langs, nu met een bord in haar handen waarop een soort schnitzel met een soort patat lag.
‘Mag ik zo bij u bestellen?’ vroeg ik dorstig.
‘Ja, ik kom zo bij u!’ zei ze vriendelijk.
Aan ons mooie nieuwe tafeltje praatten G. en ik nog een minuut of tien dat het een aard had, waartijdens ik af en toe de rondwandelende serveerster aankeek met een dorstige blik, die ze beantwoordde met een blik waarin ik zoiets las als ‘ik kom zo bij u’.

Tegen zessen werd het tijd om op te stappen, G. moest immers naar zijn volgende afspraak. We wurmden ons tussen de tafeltjes door en liepen langs de nieuwe bar naar de uitgang, waar ik ineens een vers aangebouwd gedeelte van De Tijd zag. ‘Hier is ook een leuk hoekje gekomen! Ja, het is hier echt mooi geworden,’ zei ik tegen G. Ik keek een laatste keer rond, maar de vriendelijke jongeman die ons een klein half uur geleden een tafeltje had gewezen, was nergens te bekennen. We liepen de stationshal in en gingen weer bij het meetingpoint staan. Het was exact 18:00 uur.

Reacties (5)

 

  1. Johnd789 says:

    Thanks so much for the article.Much thanks again. Great. kafckekdgfed

  2. Sambalbij says:

    Misschien moeten jullie eens het onkruid uit jullie horecalijst wieden; een kwart van alle eetgelegenheden zijn ondertussen over de kop of bestaan niet meer. Wordt er uberhaupt nog wel iets met de site gedaan?

    • Oxysept says:

      Weinig… Zo ben ik al meer dan een jaar bezig om het tienjarigjubileumetentje van Maarhoewashet te organiseren. Dan weet u wel hoe het ervoor staat. Bestaat De Tijd eigenlijk nog wel?

  3. Olaf says:

    ik vind het wel mooi, een archief van de Utrechtse horeca dat de tand des tijds doorstaat.

Reageer op Oxysept

Je moet ingelogd zijn om te reageren.